Een intelligentieonderzoek maakt vrijwel altijd onderdeel uit van een assessment waarbij ook gekeken wordt naar persoonlijkheid, motivatie, drijfveren, vaardigheden en interesse. Hierdoor ontstaat het meest complete beeld van iemand.
Inhoud
Op basis van de vraagstelling wordt de inhoud van het intelligentieonderzoek bepaald. Veelal wordt gekeken naar zowel de verbale als non-verbale kant van intelligentie.
Bij verbale intelligentie wordt onderzocht op welk niveau iemand in staat is om de essentie van een boodschap in geschreven en gesproken teksten te begrijpen. De moeilijkheidsgraad loopt op van praktisch naar steeds abstracter taalgebruik.
Bij non-verbale intelligentie wordt gekeken of men in staat is om logisch-systematisch te redeneren. Is men in staat om oorzaak- en gevolgrelaties te doorzien en systematiek te ontdekken? Tevens wordt gekeken naar abstract-analytisch inzicht. Weet men zich ook boven de materie te plaatsen en hoofd- van bijzaken te scheiden, de rode draad te ontdekken en relevante tendensen te signaleren?
De verbale en non-verbale kant van intelligentie samen geven een indicatie van het algemeen niveau van redeneren, ook wel het niveau genoemd waarop iemand in aanleg in staat geacht mag worden om zich nieuwe informatie eigen te maken.
Daarnaast is cijfermatig inzicht voor veel functies van belang. Hierbij wordt eveneens gekeken of men cijfermatige gegevens logische-systematisch weet te verwerken, maar ook of men zich boven de cijfermatige materie kan plaatsen en over cijfermatig abstractieniveau beschikt.
Tenslotte kan gekeken worden naar intellectuele vaardigheden, zoals spelling, grammatica, woordenschat, rekenvaardigheid, technisch inzicht en ruimtelijk inzicht. Intellectuele vaardigheden vereisen aanleg en interesse. Echter, door er veel mee bezig te zijn, kun je je erin ontwikkelen. Dat geldt niet voor het algemeen niveau van redeneren en het cijfermatig inzicht. Door de jaren heen veranderen deze vrijwel niet.
Interpretatie van de resultaten
Het resultaat van elk afgenomen onderdeel wordt vergeleken met een normgroep die het meest overeenkomt met de achtergrond van de deelnemer en/of met het voor een functie gewenste werk- en denkniveau. Bijvoorbeeld vrouwen met een afgeronde HBO-opleiding of mannen met een afgeronde MBO-opleiding. Binnen elke normgroep is een gemiddelde bepaald en wordt meestal gewerkt met een normaalverdeling. Hierdoor kan er een uitspraak worden gedaan of iemands’ algemeen niveau van redeneren. Tevens wordt voor elk afgenomen onderdeel aangegeven op welk niveau de deelnemer functioneert. Zo kan iemands’ woordenschat op hoog gemiddeld MBO-niveau liggen, terwijl het technisch inzicht van diezelfde persoon op laag MBO-niveau is in te schalen.
Testafname: schriftelijk, digitaal of mondeling
Er zijn verschillende manieren om intellectuele capaciteiten te onderzoeken: schriftelijk, digitaal en mondeling.
Tot circa 1995 werd er gebruik gemaakt van testboekjes en antwoordformulieren die handmatig werden nagekeken. Met de opmars van de computer nam de digitale testafname toe. Voordeel is dat het rekenprogramma binnen een mum van tijd de resultaten berekent.
Bij zowel de schriftelijke als de digitale testafname is alleen het eindresultaat zichtbaar. Iemands’ score wordt afgezet tegen één of meerdere normgroepen. Uit het scorepatroon kan de psycholoog afleiden of iemand snel of langzaam en al dan niet nauwkeurig te werk is gegaan. Die informatie kan voor de vraagstelling van een onderzoek voldoende zijn.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het van belang is om een beter zicht te krijgen op de manier waarop iemand tot resultaat komt. Hier kan een intelligentieonderzoek dat mondeling wordt afgenomen uitkomst bieden. De psycholoog legt de deelnemer dan minimaal tien verschillende onderdelen voor en observeert. Hierdoor wordt duidelijk hoe iemand te werk gaat. Voordeel is dat de psycholoog beter kan inspelen op de behoeften van een deelnemer, bijvoorbeeld door extra uitleg te geven, deze aan te moedigen of pauzes in te lassen. Bij elk intelligentieonderzoek is het belangrijk om de optimale omstandigheden voor de betreffende deelnemer te creëren zodat deze zo goed mogelijk kan presteren.
Een mondeling afgenomen intelligentieonderzoek geeft informatie over het verbaal begripsvermogen en het perceptueel/non-verbaal redeneervermogen. Daarnaast geeft het informatie over werkgeheugen (het vermogen om actief informatie in het bewustzijn te bewaren en dit te gebruiken om een resultaat te produceren) en verwerkingssnelheid (de snelheid waarmee informatie wordt verwerkt). Indien gewenst kan er een uitspraak worden gedaan over het totale intelligentie coëfficiënt. De resultaten van een deelnemer worden dan vergeleken met een normgroep die bestaat uit de totale Nederlandse bevolking, waarbij het gemiddelde is bepaald op 100.
Kwaliteit
Er zijn verschillende uitgevers van intelligentietests in Nederland. Zij doen continu onderzoek, ontwikkelen testmateriaal, bepalen normgroepen en stellen deze waar nodig bij. De Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) ziet toe op de kwaliteit van tests en het testgebruik in Nederland. Criteria die zij hanteren bij hun beoordeling zijn testconstructie, handleiding en testmateriaal, betrouwbaarheid en validiteit. GelderschGoed maakt alleen gebruik van psychodiagnostische instrumenten die door de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) van het NIP zijn goedgekeurd.
De adviseurs van GelderschGoed zijn aangesloten bij het Nederlands Instituut van Psychologen en houden zich aan de daarvoor geldende richtlijnen (www.psynip.nl). Dit betekent in de praktijk dat wij alleen informatie verstrekken aan de persoon die heeft deelgenomen aan het onderzoek. Met toestemming van de deelnemer kan de informatie ook verstuurd worden naar diens werkgever, huisarts of een andere instantie.