Duurzame inzetbaarheid en Vitaliteit

Duurzame inzetbaarheid en vitaliteitsmanagement zijn hot. Maar waarom eigenlijk en wat houdt het in? Wat valt er wel en niet onder vitaliteitsmanagement? Gaat het om het stimuleren van lichamelijke gezondheid of juist om het stimuleren van geestelijke gezondheid. En hoe doe je dat dan? Wie is verantwoordelijk voor de vitaliteit van medewerkers? Is dat de manager, de afdeling HRM, de directie of juist de medewerker zelf?

Uit de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat sinds de AOW in 1957 is ingevoerd de ‘grijze druk’ behoorlijk is toegenomen. In die tijd waren er zes potentieel werkenden voor iedere AOW-er. Tegenwoordig zijn dat er vier en in 2038 verwacht men twee potentieel werkenden voor iedere 65-plusser.

Tot 2040 neemt de gemiddelde leeftijd in Nederland toe. Er zijn meer ouderen, die langer leven en langer van hun pensioen willen genieten. Daarnaast stijgt de levensverwachting bij geboorte en zal de beroepsbevolking krimpen vanaf 2020.

Hierdoor is de verwachting dat er oplopende tekorten op de arbeidsmarkt ontstaan. Er moet meer en soms ander werk uitgevoerd worden door minder mensen. De pensioenleeftijd wordt verhoogd. Oudere werknemers zullen in staat moeten zijn om langer gezond en productief door te werken, met voldoende motivatie en plezier in het werk. Anders dan veel werkgevers denken hoeft de inzetbaarheid van oudere werknemers niet af te nemen. Voor zowel werkgever als werknemer is het een uitdaging om gedurende de gehele loopbaan te (blijven) investeren, zodat werknemers in staat zijn om langer deel te nemen aan het arbeidsproces.

In onze vergrijzende maatschappij is duurzame inzetbaarheid van groot belang. Duurzame inzetbaarheid verwijst naar de mate waarin iemand nu en in de toekomst in staat is om werk te verrichten en daartoe ook gemotiveerd is. Aandacht voor het ontwikkelen van duurzame inzetbaarheid is van groot belang. Minister Kamp verwoordde dit in zijn brief aan de kamer als volgt:

We moeten er met elkaar voor zorgen dat mensen gezond, vitaal en productief tot aan de pensioenleeftijd kunnen blijven werken. Deze ambitie kan alleen gerealiseerd worden als daar vanaf de start van de loopbaan consistent aan wordt gewerkt door iedere werknemer, in samenspraak met zijn of haar werkgever. 

De SER heeft drie kernelementen aangewezen die van belang zijn voor duurzame inzetbaarheid: Employability, Werkvermogen en Vitaliteit.

Employability staat voor het vermogen waarin iemand in staat is om zowel nu als in de toekomst adequaat werk te verrichten binnen de huidige baan of in een andere werkomgeving.

Werkvermogen is de mate waarin iemand nu en in de nabije toekomst fysiek, mentaal en sociaal in staat is om zijn werkzaamheden uit te voeren.

Vitaliteit is een combinatie van energie en motivatie. Vitale medewerkers hebben veel energie, zijn veerkrachtig, fit, hebben een groot doorzettingsvermogen en kunnen onvermoeid doorwerken. Zij zijn gezond en productief en hebben plezier in hun werk.

Vitaliteit is meer dan de afwezigheid van ziekte of het ervaren van fysieke gezondheid. Het hangt samen met werkplezier, productiviteit en inzetbaarheid. Vitaliteit is een onderdeel van bevlogenheid. Bevlogenheid heeft positieve gevolgen voor arbeidsprestaties; bevlogen medewerkers blijken hun eigen enthousiasme in stand te houden.

Vitaliteitsmanagement heeft betrekking op het bevorderen van vitaliteit in de context van werk. Wat maakt en houdt medewerkers vitaal? Organisaties die zich bezig houden met vitaliteitsmanagement richten zich op het bevorderen van gezondheid en welbevinden van hun werknemers en op de randvoorwaarden die dit versterken. Dit om langer doorwerken en optimaal functioneren in het werk mogelijk te maken. Steeds meer bedrijven en organisaties streven naar een vitale organisatie: een energieke, wendbare, duurzame organisatie met geïnspireerde werknemers die plezier hebben in wat ze doen. En wie wil dit nu niet?

In de praktijk blijkt het niet zo eenvoudig om met duurzame inzetbaarheid en vitaliteitsmanagement aan de slag te gaan. De wens en goede intenties zijn er wel, maar kennis, ervaring en best practices zijn niet ruim voorhanden. Wat doet u om de vitaliteit van uw werknemers te bevorderen?

In de komende periode zal ik een aantal blogs aan Vitaliteitsmanagement wijden. Wilt u zolang niet wachten? Dan kunt u bellen om een afspraak te maken over hoe u de vitaliteit van uw medewerkers kunt bevorderen.

Jolanda Woordes, psycholoog NIP en eigenaar GelderschGoed